woensdag 5 juni 2013

Met de handen in het haar....

Al aardig ingewerkt in het maken van etalagepoppen, werd ik overgeplaatst (volgende deur) naar de 'kapsalon' van dhr. Kerkwijk. Een lange magere man die de pruiken voor de poppen maakte.
Van m'n oudere broer Jaap (dameskapper) had ik een mooi lichtblauw kappersjasje gekregen, waar ik scharen en kammen in op kon bergen. Wel zo makkelijk. Kerkwijk vroeg gelijk waar ik dat jasje vandaan had (beetje jaloers?).
Oké, ik kreeg een grote bundel nylon haren in m'n handen gedrukt en die moest over een hekel worden gehaald, minstens 10 minuten, van beide kanten af. Na een doos van 25 kilo te hebben 'gehekeld' met kramp in m'n armen, werden er strengen van ongeveer 5cm dikte gevormd (met een elastiekje bij een gehouden) en werden deze strengen in een grote pan met kokend water gedaan, waarin dan de gewenste kleur aan werd toegevoegd. Van geel tot blauw en rood tot zwart. (Dylonverf, ik heb nog steeds een paar blikjes van dat spul in diverse kleuren)
Regelmatig omroeren en na 3 uur er uit halen, afspoelen en afkoelen. De kleur werd geïnspecteerd aan de hand van een kleurkaart of het overeen kwam met de keuze.
De volgende stap was weer hekelen, maar dan met dunne strengen (± 1,5cm). Deze strengen werden plat gemaakt en tussen een strook linnen gelijmd. Tijdens het droogproces werden de 'kapjes' gemaakt.
Voor de kapjes gebruikten we een houten kop, met op de haarlijn een groef die met een donkerblauw kleurpotlood werd ingekleurd. Van linnen-lapjes besmeerd met een lijmoplossing, werd de kop beplakt. Na droging het kapje verwijderen van de kop en op de blauwe lijn (afgifte van het kleurpotlood op het linnen) het kapje uitknippen.
Het kapje ging weer terug op de kop en met enkele spijkertjes vastgezet.
Nu was het haar aan de beurt. Van te voren werd dmv potloodstrepen aangegeven waar de strengen moesten worden vastgezet. De plaatsing was belangrijk, vanwege de richting waarin het haar in model moest worden gebracht.
De linnen strook met het haar er tussen, werd voorzien van lijm en met 2 spijkertjes op de kop vastgezet. Dit procedé herhaalde zich totdat de hele kop in alle richtingen goed gevuld was. Onderaan beginnen en naar de kruin toewerken.
Als alle strengen waren vastgemaakt, dan werden ze met siccatief (sterk drogend vernis) ingesmeerd en net als bij een echte kapper(!) rollers gezet. 
Na 1,5 uur in de droogkamer te zijn geweest, werd de kop er uit gehaald om gekapt te worden. Rollers er uit, siccatief er uit borstelen, haar op lengte van het gewenste model knippen en opkammen. Dat laatste was het werk van Kerkwijk, na een week mocht ik het ook proberen en niet zonder succes. Dit was weer een totaal andere ervaring.
Na een laatste controle werd er een gigantische hoeveelheid haarlak over gespoten, om er voor te zorgen dat de pruik bij de eerste de beste aanraking niet in elkaar donderde.
De vrouwenkoppen waren allemaal van dezelfde maat, zo ook de herenkoppen (alleen iets groter, haha).
Mijn mooiste pruik (± 80cm hoog) heb ik gemaakt voor Ellen Vogel, die toen in de Schouwburg speelde. De naam van de voorstelling weet ik niet zo goed meer. "Eurydice" (gemalin van Orpheus), of iets dergelijks.
Het inplanteren van haar is een hele andere tak van sport.
In een mal van een hoofd, werd 'massa' gegoten, eerst een stollingslaagje en daarna nog een laag erover heen. De mal ging de oven in voor 15 min., de massa bleef daardoor zacht.
Voorzichtig werd de mal los gemaakt en de gietrandjes van het hoofd afgesneden. Direct daarna werd het hoofd onderhanden genomen door de dames van de andere kapafdeling.
Doordat de massa nog zacht was kon men er makkelijk met een pennetje doorheen prikken. Het inplanteren gebeurde dmv een grove naald, waarvan het oog gehalveerd was. Zodoende ontstond er een heel klein vorkje.
Door nu een bosje haar te nemen en dit op het hoofd te leggen, kon met het vorkje steeds een stuk of drie haren in de massa worden gedrukt.
Tijdens het inplanteren werd steeds de richting van het haar in de gaten gehouden, anders stond alles naar voren of naar achteren. Schuin aan de bovenkant en bijna plat in de nek en bakkebaarden.
Ook deze haren werden op rollers gezet, met siccatief bewerkt en weer in de droogruimte geplaatst om uit te harden. Door het uitharden van de massa, bleven de haren vanzelf vastzitten.
Na ongeveer een uur haalde men het hoofd op, rollers er uit, borstelen, knippen en in model brengen.


*De eerste beschrijving van pruiken geldt voor etalagepoppen (vast) en artiesten.
**Het tweede deel voor etalagepoppen met losse kop.

Dit alles speelde zich af in 1959 en het was een leuke tijd.
Tijdens mijn werkzaamheden bij Decora werd er aardig wat rottigheid uitgehaald met de jongste  bediende (ik!).
Mijn leefvoer voor de hele dag bestond uit 24 boterhammen(!) en dat voor zo'n jonge knaap! In die tijd kocht mijn moeder alleen witbrood. "De hele oorlog bruin gegeten, nu wil ik wit" was haar standpunt en daar hadden we maar mee te 'dealen'.
Enfin, kom ik op m'n werk, berg m'n brood op in de kast en ga aan de slag. Om 10 uur koffietijd, met een lekker boterhammetje er bij. Mooi niet! Ik heb de hele tent afgezocht naar mijn brood, nergens te vinden. Ik zag bij de werkbank wel twee voetplaten geklemd zitten tussen de bankschroef, maar sloeg daar geen acht op. Na een kwartier toch ook daar maar even kijken, èn ; ja hoor! daar zat mijn stapel brood, geplet tussen die voetplaten. Grrrr..!! Ze mogen alles met mij uithalen, maar blijf van m'n eten af, dan word ik link!
Er was niets meer van te maken, dus de hele dag met honger rond gelopen. Geen van de collega's gaf mij een boterham. Maar mijn wraak was zoet.
Drie weken later, de mannen waren weer in de roes van het werk en letten niet zo goed meer op.
Ik was op de hoogte van wat te doen bij een eventueel brandalarm en vond de knop, drukte 'm in en maakte dat ik weg kwam. Paniek in de tent, alles ontruimd, iedereen naar buiten en ik verstopte me in de showroom, tot iedereen weg was.
Via de noodtrap kwam ik terug op de afdeling en heb alle broodbakjes/zakjes van m'n collega's gepakt, omgekeerd op een groot stuk papier en de boterhammen met m'n handen versnipperd tot  kleine stukjes.
Ik verstopte me op het toilet en kwam tevoorschijn toen de mensen van de straat weer naar binnen kwamen. Het was een groot raadsel voor hen waarom het alarm was afgegaan. Tsja...!
Koffietijd!!
Allemaal opzoek naar hun broodbakje, vloeken als dragonders toen ze niets vonden.
Ik zat al lekker te eten toen het hele stel binnen kwam. "Tada! Verrassing!" "Neem een lepel en schep je zelf een handje vol op". Alles door elkaar, de kaas niet te onderscheiden van de jam. "Eet smakelijk" zei ik en maakte dat ik weg kwam.
Later moest ik bij m'n baas uitleggen wat er gebeurd was. Ik vertelde hem dat ik bij de trap was uitgegleden en precies op de alarmknop terecht was gekomen. Volgens mij keek ik daar zéér onschuldig bij.
Vanaf die tijd hielden de collega's toch een beetje meer rekening met mij, want je wist maar nooit wat die kleine dondersteen de volgende keer met hen zou doen.










2 opmerkingen:

  1. Wat een geweldig goed stuk heb je geplaatst!
    Het boeide me van begin tot eind. M.b.t. dat laatste gedeelte;
    wat was je inventief met het bedenken van streken om revanche te nemen! Erg leuk dat je dit ook op schrift heb gesteld!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen